Het Complot tegen Amerika – Philip Roth

Ga ik naar Amerika of komt Amerika naar mij?
Ik kon niet anders. De samenleving reageert op literatuur. En andersom. Het geschreven woord zet aan tot nadenken over wat gaande is? Een boek kan een directe reactie zijn. Och. Het is een turbulente tijd. De 45e president elected in “the land of the free”. In Europa heerst onrust. In ons land? Waar in de wereld niet eigenlijk. Dus kon ik niet anders dan een boek bespreken met juist dat gegeven. Invloed. ‘Het Complot tegen Amerika’ van Phillip Roth. Een ‘as if’ boek. Niet de zittende president Rooseveldt maar Charles Lindbergh, een beroemde en populaire vliegenier met fascistische en antisemitische ideeën wordt gekozen tot nieuwe president van de VS.

Heeft het boek overeenkomsten met wat nu gaande is? Een republikeins gekozen president. Een man die eigenlijk nooit president zou kunnen worden, maar het toch wordt? Nu, 45 elected. Toen, een vliegenier die in de jaren 30 ten tijde van het antisemitisme in Europa sympathiseert met Hitler en zijn vrienden. Lindbergh houdt zijn volk voor dat hij vriendschap sluit met de nazi’s om informatie te verkrijgen. De joodse bevolking raakt langzaam geïsoleerd. Allerlei antisemitische wetten worden doorgevoerd en de joodse bevolking wordt tegen elkaar opgezet door de strategieën die Lindbergh volgt.

Het is een spannend en vooral verontrustend boek. Want. Stel dat dit echt zou gebeuren. En gebeurt het nu in de VS? Het roept vragen op. Precies wat literatuur moet doen. Het brengt je naar andere boeken, schrijvers.
Steinbeck, Orwell, Heller, Yates. Of Los Passos, Faulkner en Hemmingway. Verdomd. Een rij voor mij favoriete Amerikaanse schrijvers. Carver, Cheever, Anderson en Kerouac. En de recente namen. Lahiri, Jonathan Franzen, David Foster Wallace en Dave Eggers

Ze schrijven. Vanuit eigen etnische achtergrond, geloof of ongeloof. Vanuit vrijheid of gevoelde gevangenschap. Vanuit cynisme. Vanaf de zijlijn. Of er midden in. Heel vaak met hun land als middelpunt.

Ik kan niet anders dan jullie naar de boekwinkel schrijven. De keuze is groot. Divers. Gelijk de wereldbevolking.

De Ruiter – Jan van Mersbergen

Als je de naam Jan van Mersbergen hoort ken je een boek uit zijn oeuvre. Tenminste? Er komt bij mij direct een boektitel naar boven. Niemand schreef een mooier boek over Vastenavond. Vastenavond of Carnaval. ‘Naar de overkant van de nacht’ is een schitterend verhaal. Je zou het een bildungsroman kunnen noemen. Ikzelf heb aan veel mensen uitgelegd wat er met je gebeurd als je jezelf overgeeft aan de nacht en tracht het ochtendgloren te voelen nadat je jezelf vol dronk. Lees dat boek en je weet wat ik bedoel.

Zijn nieuwe boek “De Ruiter” verscheen november 2016. En weer was ik verrast door zijn vertelkunst. Wie is de hoofdpersoon? Een meisje. Ze voelt zich gezien, speciaal. Voor wie, door wie? Een jongen. Gewelddadig. Zo een die de halve stad terroriseert. Meisjes zijn inwisselbaar voor hem. Zijn superioriteit luidt zijn val in. Dat omschrijft Van Mersbergen geweldig. Voor haar is er die aantrekkingskracht. Je zou haar toe willen schreeuwen, haar weg willen slepen.

Ze moet los van hem en wordt door haar vader naar de manege van haar grootvader gebracht.
De verbindende factor tussen de twee is een oud paard. En zo wordt het verhaal via dat afgedankte paard aan ons vertelt. Wat een uniek perspectief. Het duurde even voor ik dat in de gaten kreeg. Maar het gegeven vind ik een geniale vondst. Grootvader levend met een grote leegte en zijn kleindochter te veel verbonden aan een dominante geliefde.

Vertrouwen meisjes juist hun diepste zielenroerselen niet aan een trouwe viervoeter? En praat een eenzame man niet nog enkel met hen die slechts zwijgen?
Helpt het hen beiden vrij te komen van de geheimen die ze hebben maar niet uit durven spreken tegen elkaar! Dat oude ros weet en lijkt de oplossing te zijn. Uiteindelijk zorgt Van Mersbergen voor een schitterende climax. Daar werd de titel van het boek voor mij verklaard.

Loskomen vereist kracht. Geen twijfel.

Broederstrijd – Antonio Pennacchi

Antonio Pennacchi stamt uit een kolonistenfamilie uit Veneto Italie. Fabrieksarbeider, politiek actief en op 40 jarige leeftijd afgestudeerd in de Letteren.

De autobiografische roman Het Mussolinikanaal is van zijn hand. Pennacchi schrijft van binnenuit, ongepolijst en volks.
Arme boerengezinnen uit de Veneto worden overgebracht naar de drooggelegde Pontijnse moerassen (Agro Pontino) ten zuiden van Rome. Ze zullen hele steden ( o.a.  Littoria/Latina en Aprilia) en buurtschappen uit de zompige grond en muggenrijke omgeving stampen en rijp maken voor landbouw.
Een door de “Duce” bedachte krankzinnige onderneming gezien de erbarmelijke omstandigheden waarin dit moest gebeuren.

Pennacchi’s Broederstrijd is het vervolg op dit fantastische boek.
Nu beschrijft hij de periode vanaf de Duitse bezetting.

25 mei 1944, de laatste oorlogsdag in de stad Littoria (fascistoïde naam voor wat later Latina wordt genoemd). In het korte tijdsbestek tussen het vertrek van de Duitsers en de aankomst van de geallieerden duikt Diomedes Peruzzi een aan puin geschoten Italiaanse bank in en pakt wat hij pakken kan. In de dagen die volgen keren de evacués terug van hun schuilplaatsen in de bergen. De boerderijen liggen aan puin, elk gebouw draagt littekens van de bombardementen. Alleen heerst er nu een ander klimaat, want de wederopbouw begint. Pennacchi vertelt brutaal en provocerend over de moeizame totstandkoming van het democratische, republikeinse Italië aan de hand van de lotgevallen van de Peruzzi’s, een omvangrijke en kleurrijke familie van pioniers, harde werkers en berooide helden. De familie Peruzzi uit Het Mussolinikanaal inderdaad.

Broederstrijd ligt op mijn nachtkastje. De eerste pagina’s zijn gelezen.
Ik geef u een advies. Lees Mussolinikanaal voor Broederstrijd uit de winkel te halen. Verslindt deze twee meesterwerken. Een garantie voor een zomer leesplezier.

Zondagsgeld –  Philip Snijder

Toen ik nog in een boekhandel werkte vroeg een journalist van een ter ziele gegane krant mij of ik een Nederlandse schrijver kon noemen die meer aandacht verdiende.  Ik hoefde daar niet lang over na te denken want ik had net Zondagsgeld van Philip Snijder gelezen en was daar van onder de indruk.

Door de ogen van een 11 jarige jongen krijgen we een beeld van Bickerseiland. Een buurtje in Amsterdam. In de 17e eeuw vastgeplakt aan het IJ aan de westkant van het Centraal Station. Je weet niet zo goed in welke tijd het boek zich afspeelt. Het lijkt of Snijder je meeneemt naar 1900, de tijd van Theo Thijssen’s Kees de Jongen terwijl de sfeer die het verhaal oproept past bij het begin van de jaren 60. De buurt is volks, wat onguur en rommelig maar de mensen houden elkaar in de gaten en lijken goed voor elkaar te zorgen. De jongen overleeft tussen en met zijn familie. Op eigen kracht wordt hij geen straatvechtertje en voelt zich ongewild eenling tussen zijn leeftijdsgenoten.
Zijn familie is een samenraapsel sjacheraars die zo het hoofd boven water houdt. Maar vader is een buitenstaander, geboren Groninger, die niet veel wil hebben van het Amsterdamse. Dat louche wereldje. Hij wordt niet genegeerd want ze hebben hem nodig voor de “lastige” klussen als een brief schrijven. Zoonlief voelt al meer dat ook hij niet echt past in die rauwe, harde wereld. Hij is goed op school. Zijn familie is op een heel eigen manier trots op die slimmerik.
Zijn familie? Een oom die met regelmaat dronken thuis komt maar nooit te laat is voor het eten.  Zijn tantes die het leven uit het raam hangend en in de deurpost staand van commentaar voorzien.
Snijder schrijft de familie ook al lijken ze allemaal individuen naar een eenheid. Dat is echt zo puur. En ook al voelt die jongen steeds meer afstand, zijn “zondagsgeld”, een gulden, gaat hij wekelijks ophalen in de kroeg. Inderdaad. Daar waar de familie rondhangt.
Philip Snijder, leerde ik later, schrijft veel over zichzelf. Zondagsgeld is een juweel. En Snijder een schrijver die aandacht verdient.